FONTAINEBLEAU
********************************************
Midden in een bosrijke omgeving ligt het
rustige plaatsje Fontainebleau, in de schaduw van het prachtige kasteel.
Omdat hier een bron in het bos lag, viel de keuze van Lodewijk de Heilige al in de 12de
eeuw op Fontainebleau als locatie voor een koninklijk kasteel. Hij liet ook in de buurt
van het kasteel een klooster oprichten.
Isabeau de Bavière heeft er op haar beurt belangrijke verbouwingen aan laten doen. Het
was toen een sterke burcht met vierkante donjon en vier torens.
Toen François I terugkeerde van zijn gevangenschap in Spanje, verbouwde hij het sobere
middeleeuwse kasteel tot een schitterende residentie in renaissancestijl. Hij spaarde
kosten nog moeite bij de decoratie van de nieuwe gebouwen die het centrale deel van het
paleis vormden, maar respecteerde de vroegere fundamenten. Hij liet ook zijn nieuwe
kasteel verbinden met het klooster van Lodewijk de Heilige door een vleugel waar nu de
galerij François I in gevestigd is.
Hij maakte na 1527 van de vesting van Fontainebleau een kasteel dat zijn tijd en de
uitstraling van zijn koninkrijk waardig was.
Ook Hendrik IV leefde voornamelijk in het kasteel van Fontainebleau. Hij spendeerde aan de
verfraaïng van het kasteel 2.440.840 livres, een enorme som geld. Maar in die tijd werden
grote gebouwen beschouwd als symbolen van de vitaliteit van een staat en daarom mochten ze
wel het een en ander van de staatskas opslorpen.
Lodewijk XIII verkoos Saint-Germain boven Fontainebleau en ook Lodewijk XIV verbleef
liever in Saint-Germain en later in Versailles.
Lodewijk XV kwam dan weer regelmatiger op bezoek in Fontainebleau.
Het kasteel bleef voor een groot deel gespaard tijdens de Franse revolutie.
Op zijn beurt nam Napoleon bezit van het kasteel en ook hij liet een en ander
moderniseren, net als Louis-Philippe.
Na Napoleon III wordt het kasteel van Fontainebleau een waardig museum.
Het kasteel vertoont geen strakke geometrische vormen, maar de verschillende gebouwen staan eerder zigzag achter elkaar, rond vijf binnenplaatsen.
Wanneer men vanaf de Place du Général de Gaulle door het hek de Cour du Cheval-Blanc of
de Cour des Adieux betreedt, ziet men voor zich het hoofdgebouw met de prachtige trap in
de vorm van een hoefijzer. De grote binnenplaats is gelegen op de plaats van een vroeger
klooster dat gesticht werd door Lodewijk de Heilige en dat François I in 1528 aan het
kasteel heeft aangesloten.
De naam van de binnenplaats komt van een plaasteren paard dat Catarina de Medicis hier
liet plaatsen in afwachting dat het gebruikt werd als model voor een ruiterstandbeeld in
brons. In 1626 werd het paard echter verwoest. De herinnering aan Napoleon is met
deze Cour du Cheval-Blanc ook sterk verbonden: hier nam hij op 20 april 1814 op
dramatische wijze afscheid van zijn 'Garde', voordat hij naar Elba vertrok. Hierdoor heeft
de binnenplaats ook de naam van 'Cour des Adieux' gekregen.
Links van de trap ligt de Chapelle de la Sainte-Trinité.
Oorspronkelijk werd dit voorplein in zijn geheel omringd door gebouwen, Napoleon liet
echter de westelijke vleugel vervangen door een hek.
De ingang van het museum bevindt zich in
het midden van de vleugel van Lodewijk XV.
Het bezoek van de Grote Appartementen omvatten de renaissancezalen en de appartementen van
de koningen met de galerij van François I, alsook het museum van Napoleon waar
verschillende zalen gewijd zijn aan de herinnering aan de keizer en zijn familie.
U bestijgt rechts de trap met stucwerk en u gaat rechts
verder langs de praalgalerij, versierd met schilderijen.
Zo komt u in de Zaal met de borden waar 128 borden in porselein van Sèvres de
geschiedenis van Fontainebleau en haar belangrijkste momenten uitbeelden.
Vanuit de vestibule kan u op de tribune de Kapel van de
H. Drievuldigheid bewonderen. Vanop deze tribune woonde de koning en zijn familie de mis
bij. Deze kapel is herbouwd in de 16de eeuw in opdracht van Henri IV op de plaats
van de kloosterkerk uit de tijd van Lodewijk de Heilige.
Het hoofdaltaar is een werk van een Italiaans beeldhouwer, Bordoni. Het is geflankeerd
door twee marmeren beelden: dat van Lodewijk de Heilige met de trekken van Lodewijk XIII,
en links dat van Karel de Grote met de trekken van Henri IV. Erboven staan vier mooie
engeltjes in brons. Bordoni realiseerde eveneens de marmeren vloer in mozaïek.
François I had tijdens zijn campagnes in Italië de renaissancestijl kunnen bewonderen en
wilde ook in zijn kasteel deze nieuwe kunststijl verwerken.
Fontainebleau heeft hier vanaf 1528 van kunnen genieten door de komst van twee ploegen
schilders: de eerste werd geleid door Giovanni Battista di Jacopo, of beter bekend als 'Le
Russo', leerling van Michelangelo en de tweede door schilder en architect Francesco
Primaticcio of 'Le Primatice'. Het is de eerste ploeg die zich tussen 1534 en 1537 heeft
bekommerd om de Galerij François I.
Veertien fresco's, waarvan twaalf
rechthoekige, stellen de deugden van de koning en de grote momenten uit zijn bewind voor.
De meest bekende zijn de twee in de tweede helft van de zaal, links tegenover de grote
ramen. De 'Koninklijke Olifant' symboliseert de wijsheid van de koning terwijl de 'Eenheid
van de Staat' François I als Romeins keizer uitbeeldt. Op het houtwerk in deze zaal vindt
u de F van François I samen met zijn embleem: de salamander. De buste van de koning aan
het eind van de zaal dateert uit de 19de eeuw.
Via de Zaal van de Lijfwachten komt u aan de Trap van de Koning, vroegere zaal van de
duchesse d'Etampes, de maîtresse van François I. De decoratie van deze zaal werd
toevertrouwd tussen 1541 en 1544 aan La Primatice. De voorgestelde scènes zijn ontleend
aan de geschiedenis van Alexander de Grote. De mooiste fresco bevindt zich rechts boven de
inkomdeur: Alexander die het paard Bucéphale temt. De kamer werd omgebouwd tot trap door
architect Gabriel voor koning Lodewijk XV.
De balzaal werd gerealiseerd door architect
Philibert Delorme onder de regering van Henri II. Het zeer mooie plafond in vakken is
geïnspireerd op Italiaanse plafonds. De grote fresco's hebben mythologische onderwerpen.
Voor de monumentale haard bevond zich een verhoogd podium waarop de koning zat tijdens
banketten en bals; tegenover de tribune waarop het orkest speelde. De parketvloer die in
verschillende houtsoorten de tekeningen van het plafond herneemt dateert uit de tijd van
Louis-Philippe (1835).
Wanneer u de balzaal verlaat loopt u door het kleine appartement van Madame de Maintenon,
voor haar ingericht in 1686.
U komt terug in de Zaal van de lijfwachten, de eerste zaal van de appartementen van de
koning en de koningin. Deze latere representatievertrekken geven uit op de ovale
binnenplaats.
Verder belandt u in de twee wachtkamers van de koning, met elkaar verbonden door een
arcade. In de tweede van deze kamers bevinden we ons in het centrale gedeelte van het
kasteel, in de vroegere donjon met dikke muren, waar de koning zijn slaapkamer had in de
Middeleeuwen. Het is ook in deze kamer dat Lodewijk de Heilige in 1244 ziek werd en
beloofde voor zijn genezing op kruistocht te gaan.
De volgende zaal, het Ovale Cabinet, heeft een rijke schilderijenverzameling uit het begin
van de 17de eeuw. Zij werd besteld door Henri IV om de geboorte, in deze zaal op 27
september 1601, van zijn zoon, Lodewijk XIII te vieren. Ambroise Dubois, Vlaams schilder,
heeft er in 15 schilderijen het verhaal van Théagène en Chariclée uitgebeeld, naar een
Grieks verhaal van Héliodore uit de 4de eeuw.
U verlaat de appartementen van de koning en u komt in
deze van de koningin.
Het Salon van François I was eerst de slaapkamer van de koningin, later werd het de grote
eetzaal waar de koninklijke familie dineerde met publiek; uiteindelijk was het de zaal
waar concerten voor de koningin werden gegeven. Het huidige meubilair is uit de tijd
van Napoleon III, de wandtapijten stellen de jacht van keizer Maximiliaan II voor en zijn
geweven naar de originelen van Brussel uit de 19de eeuw.
De verdere vertrekken behoorden ook tot de appartementen van de koningin. Het zijn de
eerste wachtkamer en de zaal van de lijfwachten van de koningin.
De woonvertrekken van de koningin geven uit op de tuin van Diana. De mooiste is de lange
galerij van Diana, gebouwd onder Henri IV en versierd met schilderingen van Abel de Pujol
en Blondel. Zij stellen het leven van de godin Diana voor. Tijdens het Tweede
Keizerrijk is de zaal verbouwd tot bibliotheek.
De Witte Zaal was de ruimte voor de kamermeisjes van de koningin, later gewoon een
doorgangskamer.
Het Grote salon van de koningin is heringericht voor Marie Antoinette als speelzaal in
1786. Het ritme is gegeven door drie grote spiegels en door zes deuren.
De stijl van de Slaapkamer van de keizerin of de koningin is complex omdat elke periode
zijn veranderingen heeft aangebracht. Het plafond met zijn ronde motieven, grote
reliëfs en achtergronden in blauwe en gouden mozaïeken, dateert uit 1644. Het is typisch
voor de tijd van Lodewijk XIII.
De periode van Lodewijk XV herkent men aan de lambrizering met slingers en schelpen,
terwijl de rechthoekige deuren en de terugkeer naar de rechte lijnen dan weer herinneren
aan de tijd van Lodewijk XVI.
Uit dezelfde tijd is het monumentale bed in verguld hout dat voor Marie Antoinette werd
besteld. Zij heeft er echter nooit in geslapen omdat het geleverd werd in 1787 en het hof
niet naar Fontainebleau terugkeerde na 1786. Later heeft het toch gediend voor keizerin
Joséphine en voor alle latere koninginnen van de 19de eeuw.
De slaapkamer wordt wel eens de 'Chambre des six Maries' genoemd; hier verbleven in de
loop der tijden zes koninginnen met de naam Marie.
Het kleine Boudoir van de koningin toont het intieme karakter van het vertrek. Het was
immers het enige vertrek van de koningin waar zij kon ontsnappen aan de strenge etiquette
van het hof. Het boudoir dateert uit 1785.
De Troonzaal behoorde terug tot de vertrekken van de koning. Zij diende als koningskamer
van Henri IV tot Lodewijk XVI, tijdens het Tweede Keizerrijk werd het een troonzaal. Ook
deze zaal is verschillende malen heringericht en versierd.
De Raadzaal werd als vergaderruimte gebruikt of als kamer waar privé-audiënties werden
gehouden.
Na de raadzaal draait het gebouw bijna helemaal naar
rechts.
Deze vleugel herbergde op het gelijkvloers de kleine appartementen van de koning en op de
verdieping de binnenvertrekken van zijn appartement die bestonden uit een poederruimte,
een kleine werkkamer, een bibliotheek en de badkamer. Later zijn zij heringericht
voor Napoleon.
De eerste ruimte is de Kamer van de keizer. De haard is versierd met een adelaar en gestut
door twee kinderen van Roland. Het is in deze kamer dat Napoleon geprobeerd heeft om
zelfmoord te plegen door vergiftiging in de nacht van 12 op 13 april 1814, na zijn
troonsafstand.
Verder is de werkkamer of de kleine slaapkamer van de keizer. Er stond een bureau, later
een soort veldbed voor de keizer.
Het privé-cabinet van de keizer of de Salon Rouge wordt ook de Kamer van Troonsafstand
genoemd omdat het waarschijnlijk hier was dat Napoleon in 1814 zijn troonsafstand tekende
voor hij naar zijn ballingsoord Elba trok.
Verdere vertrekken zijn de badkamer en de zaal van de kameniers van de keizer.
In de linkervleugel bevinden zich op het
gelijkvloers de kleine vertrekken van Joséphine de Beauharnais en Marie-Louise met de
gele kamer als meest opvallend appartement.
De dwarsgang, de Galeries des Cerfs, zo genoemd naar de talloze hier uitgestalde
hertegeweien, bewaart de herinnering aan Christina van Zweden (1650). Tijdens haar
verblijf in Fontainebleau liet ze hier haar minnaar op afschuwelijke wijze vermoorden.
De Cour de la Fontaine wordt begrensd
door het Etang des Carpes.
Links daarvan ligt de Aile de la Belle-Chaminée; de trap is bijzonder imposant door zijn
constructiewijze. Lodewijk XV liet in deze vleugel van het kasteel een toneelzaal
inrichten.
Rechts van de Cour de la Fontaine ligt de
Aile des Reines-Mères et du Pape Pie VII. Pius VII logeerde in dit gedeelte van het
kasteel toen hij in 1804 Napoleon en Joséphine kwam kronen.
Op de hoek ligt het Musée Chinois, ingericht door Eugénie, de vrouw van Napoleon III.
Hier worden voorwerpen geëxposeerd die van China rond 1860 afkomstig zijn.
Aan de zuidkant van het kasteel ligt de Engelse Tuin. Deze tuin is aangelegd rond 1810 op de plaats van de oude tuinen.