france_gm.gif (15833 bytes)

PARIJS - PARIS

 

Parijs, hoofdstad van Frankrijk, in het centrum van het Bekken van Parijs, aan weerszijden van de Seine. De eigenlijke stad, met bijna 2,2 miljoen inw., beslaat een oppervlakte van 105,35 km² en vormt niet alleen een aparte gemeente, maar is ook een apart departement (nr. 75) van Frankrijk, gelegen in de administratieve regio Île-de-France.
De Parijse agglomeratie omvat in ruime zin een gebied van meer dan 1800 km2, verdeeld over 280 gemeenten (incl. Parijs) met in totaal 10,7 miljoen inw.

1. Bevolking

In het begin van de 14de eeuw telde Parijs ca. 80 000 inw. Eind 16de eeuw bedroeg het inwonertal ca. 200 000 en eind 18de eeuw was het gestegen tot ca. 600 000. Na 1800 (ca. 548 000 inw.) verliep de bevolkingsaanwas in een versneld tempo tot aan de Eerste Wereldoorlog; sindsdien stagneerde het inwonertal en sinds eind jaren vijftig is het dalende. Met de groei van de bevolking ging een ruimtelijke uitbreiding van de stad gepaard: in de 14de eeuw bedroeg de oppervlakte ruim 400 ha, in de tweede helft van de 17de eeuw ruim 1100 ha, op het einde van de 18de eeuw ruim 3300 ha. Thans bedraagt de oppervlakte ruim 10 500 ha (incl. het Bois de Boulogne en het Bois de Vincennes, tezamen ruim 1800 ha). Met de daling van het inwonertal van de Ville de Paris ging een bevolkingstoename elders in de regio Île-de-France gepaard. Nog steeds is er binnen de agglomeratie een herschikking van de bevolking gaande, m.n. door de bouw van zgn. villes nouvelles. Het inwonertal van de regio wordt geschat op 10,7 miljoen.

2. Bestuur

Parijs wordt zowel op gemeentelijk als departementaal niveau bestuurd. Op gemeentelijk niveau zijn er een gekozen gemeenteraad (109 leden), een gekozen burgemeester, Jean Tibéri, en een door de Franse regering benoemde prefect van politie. Op departementaal niveau wordt Parijs bestuurd door een, eveneens benoemde, prefect, die tevens prefect van de regio Île-de-France is.

Administratief is Parijs ingedeeld in twintig arrondissementen, die elk vier wijken omvatten. Binnen elk arrondissement functioneert een deels uit gekozen deels uit benoemde leden bestaande arrondissementscommissie met adviserende bevoegdheden ten aanzien van zaken die haar door de burgemeester of de gemeenteraad worden voorgelegd.

3. Handel

Parijs is een commercieel wereldcentrum voor luxegoederen (haute couture, parfums, juwelen). De stad is tevens het voornaamste centrum van de nationale handel. Alle belangrijke Franse commerciële ondernemingen hebben hun hoofdkwartier te Parijs. Parijs is tevens het financiële centrum van Frankrijk; 95% van de beurswaarden in Frankrijk wordt genoteerd op de beurs in de hoofdstad. Alle grote Franse bank- en verzekeringsmaatschappijen hebben hun hoofdkwartier in Parijs en er zijn vele filialen van vergelijkbare buitenlandse maatschappijen. Een aanzienlijk deel ervan is thans gelokaliseerd in het woon- en zakencentrum La Défense (dep. Hauts-de-Seine). Ook in de wijk Montparnasse (14de arr.) zijn veel zakelijke activiteiten geconcentreerd. De bevoorrading van de stad geschiedt via een groothandelsmarkt, sinds 1968 verhuisd van de beroemde Halles naar een modern gebouwencomplex te Rungis (dep. Val-de-Marne); de vleesmarkt bevindt zich in La Villette (19de arr.).

Het traditionele economische centrum van Parijs is gelegen op de rechteroever van de Seine, waar o.m. de Beurs en enkele grote handels- en bankondernemingen zijn gesitueerd. Ook de handel in luxegoederen is vnl. in dit stadsdeel geconcentreerd: autosalons (Champs-Elysées, Avenue de la Grande Armée), de grote modehuizen (omgeving Opéra), diamantairs en juweliers (omgeving Place Vendôme). Sinds de jaren zeventig en tachtig echter is het economisch belang van de River Droite relatief afgenomen, hoewel de representatieve functie goeddeels intact is gebleven. Met name de dienstverlenende sector is onderhevig geweest aan een sterke deconcentratie, waarbij als de meest opvallende voorbeeld de nieuwe zakencentra rond de in het zuiden van de agglomeratie gelegen Tour Maine-Montparnasse, het in het zuidwesten gelegen Front de Seine en het in het zuidoosten gelegen Austerlitz-Bercy-Lyon gelden.

4. Industrie

In het centrum van de stad zijn de fabricage van luxegoederen (o.m. haute couture, parfumerie) en de grafische industrie (vooral in het Quartier Latin) geconcentreerd. In de rest van Parijs is de industrie het sterkst vertegenwoordigd in de noordoostelijke en zuidwestelijke arrondissementen. De wat zwaardere industrieën liggen in het algemeen niet (meer) binnen de eigenlijke stadsgrenzen, maar in de verschillende voorsteden of elders in de regio Île-de-France. Gerekend over de gehele regio zijn de belangrijkste branches de lichte metaalindustrie, automobiel- en vliegtuigindustrie, chemische industrie, fabricage van elektrische toestellen en farmaceutische producten en voedingsmiddelenindustrie.

5. Instellingen

Parijs is de zetel van het parlement, van het Hof van Cassatie en van een aantal internationale instellingen, waaronder de UNESCO, de Organisation de Coopération et de Développement Économiques (OCDE), de Chambre de Commerce Internationale (CCI) en de Union de l'Europe Occidentale (UEO). De stad is tevens zetel van een rooms-katholiek aartsbisschop.

De stad is een centrum van onderwijs en wetenschap. De Université de Paris (1971) omvat dertien vestigingen, waarvan negen in de stad zelf en vier in resp. Nanterre, Orsay, Créteil en Villetaneuse; enkele faculteiten (o.m. letteren) van de Académie de Paris zijn gehuisvest in de gebouwen van de Sorbonne.

Ter versterking van de vanouds belangrijke functie van de stad als congres- en vergadercentrum is in het westen, bij de kruising van de boulevard périphérique met de Avenue de la Grande Armée (Porte Maillot), in de jaren zeventig een congrescentrum (Centre International de Paris, CIP) gebouwd, met een groot auditorium, vele congreszalen en expositiehallen, een hotel, restaurants e.d. Van de vele tentoonstellingsruimten elders kunnen worden genoemd het Grand Palais, het Petit Palais en het Centre Pompidou.

6. Musea

Tot de bekendste musea horen wel het Musée du Louvre (1793) en het in het Centre Pompidou gehuisveste Musée National d'Art Moderne (1977), dat een goed overzicht geeft van de beeldende kunst van het fauvisme tot heden.
Daarnaast is er de Galerie Nationale du Jeu de Paume, het Musée National de l'Orangerie (1852), het Musée d'Art Moderne de la Ville de Paris (1961) aan de Avenue du Président Wilson.
Het Musée d'Orsay, is bekend vanwege de grootste collectie impressionistische schilderkunst ter wereld.
De 'galerie de zoologie' van het Musée d'Histoire Naturelle, in de Jardin des Plantes, is in de jaren negentig in volle luister hersteld en biedt een spectaculaire blik op het rijke dierenleven.
Ook het Musée Picasso (Hôtel Salé) is zeer modern ingericht (Roland Simounet, 1985).
De verzameling van het Musée des Beaux-Arts de la Ville de Paris (1902; o.m. schilderkunst tot de 19de eeuw) bevindt zich in het Petit Palais.
Het Musée National des Arts Asiatiques 'Guimet' (1889; in 1991 verbouwd en uitgebreid) omvat een veelzijdige verzameling Aziatische kunst; het herbergt tevens de collecties kunst uit het Verre Oosten van het Louvre en het boeddhistisch pantheon (1990).
Vermeldenswaard zijn ook het Musée des Arts Décoratifs (1883), het Musée Nissim de Camondo, dat een fraaie collectie van o.a. schilderijen, beeldhouwwerken en meubelen uit de 18de eeuw bevat, het Musée Jacquemart-André (1912; collectie schilderijen, beeldhouwwerken, tapisserieën, keramiek en glaswerk van de renaissance tot de 18de eeuw) en het Musée Rodin (1919) met een grote verzameling beeldhouwwerken van deze kunstenaar.
Het Musée des Thermes et de l'Hôtel de Cluny (1884) bezit, naast voorwerpen uit het dagelijks leven in de middeleeuwen, een belangrijke collectie tapisserieën; het omvat tevens de ruïnes van Gallo-Romeinse thermen (eind 2de eeuw) en altaren, destijds door Parijse zeevaarders opgericht ter ere van Jupiter. Een belangrijke archeologische collectie (resultaat van opgravingen) bezit ook het museum in de crypte van de Nôtre-Dame (1980).
Van de overige musea genieten bekendheid de Conciergerie als historische gevangenis, het Musée de l'Histoire de France (1867), het Musée Carnavalet (1880; geschiedenis van Parijs) en het Musée de la Mode et du Costume en het Musée des Arts de la Mode (1985).
Andere gespecialiseerde musea zijn het Musée National des Monuments Français (1882) en het Musée de la Marine (1827), beide gevestigd in het Palais de Chaillot; het Palais de la Découverte (1937), het Musée de l'Affiche (1978) en de in het Hôtel des Invalides gehuisveste musea Musée des Plans-Reliefs (1668; o.m. maquettes van vestingsteden), Musée de l'Armée (1905), Musée des deux Guerres Mondiales (1914) en het Centre National de la Photographie. Ten slotte zijn er musea gewijd aan de schrijvers Honoré de Balzac en Victor Hugo (1902) en de schilders Gustave Moreau (1902), Eugène Delacroix (1971) en Ary Scheffer (1983).

7. Toneel en muziek

Er zijn te Parijs meer dan vijftig theaters. De belangrijkste toneelgezelschappen zijn die van La Comédie-Française, het Théâtre de l'Odéon en het Théâtre National Populaire. Voorts is er een groot aantal kleinere gezelschappen, die vooral modern en avant-gardetoneel brengen.

De belangrijkste concertzalen zijn die van het Théâtre du Palais de Chaillot, het Théâtre des Champs-Elysées, de Salle Pleyel en de concertzaal in de Cité de la Musique (1995). De stad beschikt over diverse orkesten, o.a. de Société des Concerts du Conservatoire, de Société des Concerts Pasdeloup, de Concerts Lamoureux en de Concerts Colonne. Opera wordt gegeven in het Théâtre National de l'Opéra (of Palais Garnier), het Théâtre de l'Opéra-Comique en de Opéra Bastille. Op het gebied van music-hall genieten het Casino de Paris, de Moulin Rouge en het Lido wereldfaam.

8. Verkeer

De verzorging van het openbaar personenvervoer van Parijs en omgeving geschiedt door de Régie Autonome des Transports Parisiens (RATP), die alleen al binnen de stadsgrenzen ca. 100 buslijnen en een netwerk van 13 metrolijnen exploiteert. Om de belasting van het ondergrondse spoorwegnet op de spitsuren te verlichten, is en wordt het metronet uitgebreid door o.m. de aanleg van het Réseau Express Régional (RER), ten behoeve van directe verbindingen tussen de verschillende voorsteden en het hart van Parijs (3 lijnen).

Ondanks de aanleg van wegen voor doorgaand verkeer op de rechteroever van de Seine en van enkele tunnels, de bouw van een ringweg in 1973 en het in toenemende mate instellen van eenrichtingsverkeer blijft de verkeerscongestie op de spitsuren een ernstig probleem.

Parijs heeft negen spoorwegstations en bezit drie grote luchthavens: Charles de Gaulle (1973) in Roissy-en-France, ten noorden van de stad, Le Bourget en Orly, ten zuiden van de stad. Alle luchthavens van Parijs worden beheerd door de publiekrechtelijke instelling Aéroports de Paris (1945).

9. Stadsbeeld

Parijs kent van oudsher de indeling in Rive Droite, ten noorden, en Rive Gauche, ten zuiden van de Seine; in de rivier liggen de eilanden Île de la Cité, de oudste kern van de stad, en Île St-Louis, met een grotendeels 17de-eeuws aanzien.

Ten westen van de stad, in het verlengde van de Avenues des Champs-Élysées en Charles de Gaulle, verrijst aan de overkant van de Seine het prestigieuze zakencentrum La Défense. Meer naar het noorden in de Rive Droite bevindt zich de Butte Montmartre, bekend geworden als woonplaats van vele schilders (Place du Tertre, thans een aanzienlijke toeristische attractie), met aan de voet van de heuvel de Place Pigalle en Place Blanche, centrum van het befaamde nachtleven (Moulin Rouge). Het Quartier des Halles heeft sinds de sloop (1971) van de uit 1854 daterende markthallen een ontwikkeling doorgemaakt, waarbij een groot aantal moderne voorzieningen op het gebied van recreatie en uitgaansleven is verrezen, w.o. het Forum des Halles (1979), een grotendeels ondergronds winkelcentrum.

Het gebied op de linkeroever van de Seine (Rive Gauche) heeft zijn traditionele functie, die van intellectueel centrum van Parijs, geleidelijk verloren. Nog steeds is hier het middelpunt het zgn. Quartier Latin, doorsneden door de elkaar kruisende Boulevards St-Michel en St-Germain, waar zich reeds in de middeleeuwen diverse scholen (o.m. de Sorbonne) bevonden die door studenten uit geheel Europa werden bezocht en waar ook thans nog vele studenten wonen. Het is tevens het middelpunt van uitgeverij, boekhandel (o.m. antiquariaten) en galerieën, terwijl vooral St-Germain-des-Prés bekend werd als trefpunt van avant-gardeschrijvers en -artiesten. Het sterke, ten opzichte van het onderwijs gevoerde decentralisatiebeleid heeft o.m. geresulteerd in het verrijzen van een zgn. universiteitsstad (14de arr.) tussen het Parc de Montsouris en de zuidelijke ringweg, de résidence te Antony en de bij de faculteiten in Nanterre behorende résidence. In de omgeving van het Hôtel des Invalides liggen gebouwen van ministeries en ambassades.

In grote delen van de oude wijken van de stad zijn sanerings- en nieuwbouwprojecten ter hand genomen. Met name gelden hier de wijken rond de Place d'Italie en nabij de stations Gare du Nord en Gare de l'Est.

10. Parken

Van de parken zijn te noemen op de rechteroever de Jardin des Tuileries, aangelegd in typisch Franse stijl (André Le Nôtre), het elegante Parc Monceau, het Parc des Buttes-Chaumont, een van de meest pittoreske parken van Parijs en het Parc André-Citroën op de terreinen van de oude autofabriek. Op het terrein van het voormalig abattoir is in de jaren tachtig en negentig het imposante complex van Parc de la Villette aangelegd. Op de linkeroever zijn de Jardin du Luxembourg, de Jardin des Plantes en het Parc de Montsouris (16 ha) van betekenis. Buiten de directe stadskern vervullen het Bois de Boulogne (860 ha), met de renbanen van Longchamp en Auteuil, en het Bois de Vincennes (980 ha) met dierentuin, een belangrijke recreatieve functie.

 Terug naar Parijs